Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed
Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed
Op deze door STAF (Stichting Agri Facts) georganiseerde bijeenkomst stonden de effecten van het optoppen van beleid op de natuur centraal. Met bijdragen van verschillende experts en sprekers werd kritisch gekeken naar de manier waarop de Nederlandse overheid natuurverslechtering definieert en meet. Twee leden van Boermarken, Gerrit Hegen en Wim Scholten, leverden een waardevolle bijdrage aan deze discussie.
De avond werd geopend door Frans van de Lindeloof, die de aanwezigen welkom heette en het programma introduceerde. Vervolgens nam Geesje Rotgers van het redactieteam STAF het woord voor de hoofdlezing. Zij werd bijgestaan door Boermarkeleden Gerrit Hegen en Wim Scholten, die hun expertise deelden over bodemgesteldheid en vitaal platteland.
Fotoverslag bijeenkomst: Natuur steeds slechter door optoppen van beleid
Recent gepubliceerde gegevens van het Ministerie van LNV tonen een verslechtering van stikstofgevoelige natuur. Dit is opvallend, aangezien eerdere trends stabiliteit of verbetering aangaven. Uit de analyse van STAF blijkt dat deze verslechtering grotendeels wordt veroorzaakt door beleidsmatige aanscherpingen, in plaats van daadwerkelijke achteruitgang in het veld. In Nederland worden de eisen systematisch aangescherpt, waardoor natuurgebieden niet meer voldoen aan de gestelde normen.
STAF voerde deze winter een onderzoek uit naar de kwaliteit van bodems in natuurgebieden in heel Nederland. Hieruit bleek dat veel bodems te arm zijn geworden door verschralend beheer, waardoor gewenste plant- en diersoorten verdwijnen.
Wim Scholten, werkzaam bij Eurofins Nederland, presenteerde de eerste bevindingen van dit bodemonderzoek. Hij benadrukte het belang van een gezonde bodemstructuur voor biodiversiteit en stelde dat verschraling juist leidt tot een afname van biodiversiteit. Ook wees hij op de rol van bodemchemie en de noodzaak van een optimale pH-waarde voor gezonde plantengroei. In de landbouw wordt hiervoor bekalking toegepast, terwijl natuurorganisaties dit nalaten.
Gerrit Hegen ging in op het belang van een vitaal platteland en benoemde zes cruciale factoren:
Hij pleitte voor een integrale aanpak waarin de bodem centraal staat. In tegenstelling tot natuurorganisaties, erkennen boeren dat de bodem voedingsstoffen nodig heeft voor een gezond ecosysteem. Hij gaf als voorbeeld hoe in beekdalen ijzerhoudende grond wordt afgegraven, wat leidt tot een afname van biodiversiteit. Volgens Hegen zouden natuurorganisaties beter onderwijs moeten krijgen over grondgebruik.
STAF presenteerde drie concrete voorbeelden waarin beleidskeuzes leiden tot een schijnbare verslechtering van de natuurkwaliteit:
Ook werden voorbeelden gegeven van soorten die mogelijk kunstmatig zijn geïntroduceerd, zoals het pimpernelblauwtje en de oostelijke witsnuitlibel, waarvoor miljoenen euro’s zijn geïnvesteerd in natuurherstelprogramma’s.
Een belangrijke conclusie van de bijeenkomst was dat de Ecologische Autoriteit (EA) een rol speelt in het legitimeren van het optoppen van beleid. De EA:
De aanwezigen concludeerden dat de Ecologische Autoriteit haar rol als onafhankelijke beoordelaar niet goed vervult en te veel meegaat in politieke keuzes.
De belangrijkste conclusies van de avond:
Aanbevolen werd om natuurbeleid te baseren op:
De bijeenkomst werd afgesloten met een levendige discussie waarin werd benadrukt dat feitelijke data en metingen in het veld belangrijker zouden moeten zijn dan theoretische beleidsmatige modellen. De aanwezigen waren het erover eens dat er behoefte is aan een realistischer natuurbeleid, gebaseerd op werkelijke observaties en wetenschappelijk onderbouwde gegevens.